De volgende items worden bevraagd in de ZAS:
Eten en drinken: de mate waarin de resident in staat is zelfstandig te voldoen aan de behoefte aan eten en drinken.
Incontinentie: de mate waarin de resident het vermogen heeft de uitscheiding van de urine en faeces willekeurig te beheersen.
Lichaamshouding: de mate waarin de resident in staat is bij een bepaalde activiteit een juiste houding aan te nemen.
Mobiliteit: de mate waarin de resident fysiek in staat is zich zelfstandig voort te bewegen.
Dag- nachtritme: de aard van het slaap- waakpatroon (bioritme) van de resident.
Aan- en uitkleden: de mate waarin de resident beschikt over vaardigheden om zich zelfstandig aan- en uit te kleden.
Lichaamstemperatuur: de mate waarin de resident in staat is zelfstandig de lichaamstemperatuur te beschermen tegen externe invloeden.
Hygiene: de mate waarin de resident in staat is zelfstandig zorg te dragen voor zijn/haar lichaamsverzorging.
Vermijden van gevaar: de mate waarin de resident in staat is zelfstandig voor zijn/haar eigen veiligheid te zorgen.
Communicatie: de mate waarin de resident in staat is te communiceren.
Contact met anderen: de mate waarin de resident in staat is tot het aangaan, onderhouden en afbreken van sociaal contact.
Waarde- en normbesef: de mate waarin de resident in staat is zelfstandig leefregels te hanteren.
Dagelijkse activiteiten: de mate waarin de resident in staat is zelfstandig invulling te geven aan de dagelijkse bezigheden binnen de woongroep.
Recreatieve activiteiten: de mate waarin de resident in staat is zelfstandig deel te nemen aan ontspannende activiteiten buiten de woongroep.
Leervermogen: de mate waarin de resident in staat is om zelfstandig kennis en/of vaardigheden aan te leren dan wel het geleerde in stand te houden.